Met vier treffers en beulswerk in de dekking had Jessy Kramer (29) een mooi aandeel in de historische zege op Noorwegen. De blondine kijkt soms met open mond naar Oranje. “We staan er gewoon weer, hè.”
In 1999 won Nederland voor het laatst van Noorwegen. Toen was Kramer negen jaar oud. Twintig jaar later verliet ze na de WK-zege (30-28) hossend het veld. “We hebben door de adrenaline weinig geslapen. Dit is natuurlijk top. Al die nederlagen tegen Noorwegen gingen wel in ons hoofd zitten. Ein-de-lijk is het gelukt”, vertelt ze.
Na de valse start tegen Slovenië hield Kramer haar hart vast. “Iedereen was wel een beetje down na dat verlies. We lieten geen goed handbal zien. Shit, dachten we. Zijn we het kwijt?”, is Kramer eerlijk. “Daarna zijn we lang gaan praten over onze dekking.”
Teruggeschakeld
In het slotkwartier scoorde Noorwegen slechts drie keer. “We zijn teruggeschakeld naar een meer defensieve vorm van dekken. Dat voelde veel beter. We staan minder hoog. De bondscoach heeft goed naar ons geluisterd”, verklapt Kramer. “Ik denk ook dat, dat onze kracht is. Een gesloten dekking en dan met snel spel naar voren gaan. Ik ben blij dat we het goede gevoel terug hebben gevonden.”
“Ik ben blij dat we het goede gevoel terug hebben gevonden”
In de afgelopen vijf jaar pikte Kramer met de nationale ploeg vier medailles op. In aanloop naar het wereldkampioenschap in Japan was de speelster van het Franse Toulon behoudend over de kansen van Oranje. “Er zijn nieuwe, jonge, meiden erbij en er spelen zoveel goede ploegen op zo’n toernooi. Het zou een lastig verhaal worden”, gaat Kramer verder. “Maar op de training zag ik meteen weer dat we samen heel goed konden spelen. En dan versla je Noorwegen ineens.”
Duitsland
Nederland staat in de hoofdfase op vier punten. Daarmee gaan de Oranjedames meteen aan kop in groep 1. Duitsland, Denemarken en Zuid-Korea staan op het menu. “We hebben nog niets. Dat beseffen we ons, maar wat we de laatste twee wedstrijden hebben laten zien geeft ons een erg goed gevoel. We staan er gewoon weer, hè.”
Foto: Jaap van der Pijll
