Skip to main content

Per Johansson wil Zweedse discipline combineren met Hollandse creativiteit

Voor het nieuwste Handbal Inside Magazine sprak John Volkers met Per Johansson. De nieuwe bondscoach sprak voor het eerst over zijn plannen met Oranje.

Advertentie

Het zwarte haar van weleer heeft plaatsgemaakt voor een mengeling van peper en zout, met een overwicht van de grijstinten. Per Johansson hecht er evenwel aan zijn leeftijd correct over te brengen. Op Wikipedia is hij 51 of 53. Bouwjaar 1970 dan wel 1968. “Het is 1970. Niemand wil ouder zijn dan-ie werkelijk is. Je kunt me geen jaren geven die ik nog niet heb doorgemaakt.”

De Zweedse handbalcoach, sinds 23 februari de leidsman van de nationale vrouwenploeg, maakt een uiterst energieke indruk. Wie hem begin maart in Krefeld, bij zijn debuut voor Duitsland-Nederland, langs de lijn zag stuiteren, denkt aan een van zijn voorgangers, de Deense Helle Thomsen, met ook zo’n batterij van de betere soort in de borstkas.

Een complete idioot
Johansson kent de beoordeling van de buitenstaander. “Zo ben ik nu eenmaal. Mensen die mij langs de kant zien, denken: dat is een complete idioot. Maar ik kan niet anders. Ik vraag veel van mijn speelsters. Dan moet je zelf, als coach, voorop gaan. Je moet ze energie geven, ze ondersteunen. Want ik wil dat ze zaken toevoegen aan hun spel, dat ze dingen veranderen in hun uitvoering, dat ze beter worden. Want we moeten beter worden. Dat is het doel.”

Advertentie

“Dit team,” zo verklaart Johansson op een zonnige middag op Nationaal Sportcentrum Papendal, “heeft zesmaal op rij de halve finale van een groot toernooi bereikt. Dat is uitzonderlijk. Noorwegen is het enige land dat er altijd bij zit de laatste decennia. Zelfs Frankrijk faalde bij het WK van 2019 in Japan. Speelde om de dertiende plaats. Maar werd twee jaar later wel olympisch kampioen in Tokio. Van Nederland kun je zeggen dat het zes jaar lang als enige in de buurt van Noorwegen kon blijven. Dat is een prestatie op zich.”

Het team uitdagen
Mijn basissysteem is de 6-0. Altijd zo geweest. Maar je kunt ook mixen. Van 6-0 naar 5-1, soms naar 3-2-1. Tegenwoordig moet je meerdere systemen beheersen. En iedereen moet kunnen verdedigen. De vleugelverdedigers (hoeken, JV) konden dertig jaar geleden rustig staan wachten, tot de break-out kwam. Maar nu doet iedereen mee.

In Krefeld koos ik voor een actief 6-0-systeem. Ik liet ze zelfs veel te agressief verdedigen. Dat deed ik met opzet, het team moest worden uitgedaagd, ik moest hen in een situatie brengen waarin ze niet erg zeker en veilig waren.”

Dat bereiken van de toekomst, de Spelen van 2024, het WK in eigen land van 2025, behelst de langzame maar alerte aanpassing van het team. Een team in transitie heet dat al een tijdje. Die staat onder druk, aldus Johansson. “We hebben deze keer een olympische cyclus van slechts drie jaar. Als we het WK niet halen, dan zijn de Spelen direct weg voor dit team.

We moeten balanceren tussen de toekomst, het nu en het verleden, onze geschiedenis. Over leeftijd ben ik eenduidig. De beste speelt, ongeacht de datum in haar paspoort. Maar veel hangt af van hoe de talenten spelen. Dione Housheer en Larissa Nusser zijn de grote beloften, maar zij komen nu in een fase waarin iedereen hen, internationaal, kent. Iedereen kent Dione, iedereen kent Larissa. Nu komt het eropaan.

Generatiewissel
Inger Smits is nog wat in de schaduw gebleven, maar ook zij is nu aan de beurt. Geldt ook voor Kelly Dulfer. Nu Nycke Groot niet meer speelt en Estavana Polman in een lastige situatie verkeert, zijn er plaatsen te vullen. Nu is het tijd voor Inger en Kelly, net als voor Vollebregt, voor Freriks. Het is geen generatiewissel, maar we zijn in een fase dat beide generaties dichter op elkaar schuiven qua kwaliteit. Mijn werk is om dat uit te balanceren.”

Wie aan Per Johansson voorlegt dat de keepersstaf van Nederland de laatste jaren achter de vaste nummer één Tess Wester een te magere bezetting heeft gekend, krijgt een luisterend oor en een bevestigend antwoord. “Alle handbalteams hebben een probleem als ze niet kunnen vertrouwen op reddingen, op saves. De goede landen hebben meerdere keepers van niveau.

Frankrijk heeft er zelfs drie, Noorwegen en Denemarken twee. Dat zijn mijn toplanden. Toft en Reinhardt hebben, zoals de Denen, dat is van groot belang. Nederland is misschien niet echt top-top. Maar wij moeten het doen met wat we hebben en dat ontwikkelen. Werken aan de samenwerking keeper en verdedigingsblok. Want we hebben saves nodig, dat is waar.”

HandbalAcademie als sleutel
Het geheim van Nederland is internationaal bekend. Johansson spreekt het uit met klemtonen. “A-Ca-De-Mia.” Hij bedoelt de HandbalAcademie van Papendal, de sleutel tot het Nederlandse handbalsucces vanaf de jaren 2015. Johansson heeft het nu met eigen ogen gezien. Hij noemt het ‘een unieke opleiding’. “Het is net als in Montenegro. Met kleine aantallen handballers moet je iets speciaals doen, dat is bij jullie trainen, voltijds, jong selecteren, het jaar rond.”

Voorlopig heeft de Zweed nog geen contract bij een Europese topclub getekend. Het najaar is tot en met november volgepropt met afspraken voor de nationale ploegen, door het vervroegde Europees kampioenschap op de Balkan (van 4 tot 20 november). “Eerst maar eens kijken,” is zijn voorzichtige opstelling. Het Nederlandse handbal kan er bij wel varen.

Wil je het hele verhaal met Per Johansson lezen? Word dan nu lid van het Handbal Inside Magazine en ontvang editie 21 meteen thuis.

Tekst: John Volkers
Foto: Jaap van der Pijll

Advertentie